SyRI medio 2019 voor de rechter
Het belooft een belangrijk jaar te worden voor de privacy van Nederlandse burgers. In de loop van 2019 zal de eerste zitting plaatsvinden in de rechtszaak die een maatschappelijke coalitie aanspande tegen het Systeem Risico Indicatie (SyRI). De zittingsdatum zal tussen mei en september liggen, een uitspraak wordt verwacht binnen een halfjaar na de zitting.
Een reactie van de Staat op de dagvaarding die in maart 2018 werd ingediend, volgde in juli van dat jaar. Tijdens de zitting zullen beide partijen de gelegenheid krijgen om de eerder ingenomen standpunten en argumenten nader toe te lichten, verder te onderbouwen of te verdedigen. Op basis daarvan zal de rechtbank haar definitieve oordeel vellen – al is het uiteraard mogelijk om tegen de uitspraak in hoger beroep te gaan.
Haaks op rechtsstatelijke beginselen
SyRI koppelt grote hoeveelheden persoonsgegevens uit verschillende overheids- en private databases aan elkaar, om de centraal bijeengebrachte informatie tegen burgers te gebruiken. Met behulp van geheime algoritmen wordt bepaald of burgers een risico vormen om een lange lijst aan fraudevormen, overtredingen en misdrijven te plegen. Op deze manier zijn sinds 2008 tientallen wijken, buurten en regio’s met behulp van SyRI doorgelicht. De forse kritiek die de Autoriteit Persoonsgegevens en de Raad van State in 2014 hadden op de wettelijke vastlegging van SyRI, werd grotendeels genegeerd door toenmalig minister Asscher van Sociale Zaken. De wetgeving rondom SyRI werd vervolgens als hamerstuk (zonder debat) aangenomen door de Eerste en Tweede Kamer.
Begin 2018 kondigde een coalitie van maatschappelijke organisaties, vergezeld door auteurs Tommy Wieringa en Maxim Februari aan een bodemprocedure tegen SyRI te starten. Later dat jaar sloten ook de Landelijke Cliëntenraad en FNV zich bij de eisers aan. Volgens de partijen staat SyRI haaks op meerdere rechtsstatelijke beginselen, waaronder voorzienbaarheid, de onschuldpresumptie, doelbinding, noodzakelijk en proportionaliteit. Daarnaast houdt de overheid zich niet aan de informatieplicht en is er een gebrek aan onafhankelijk toezicht op SyRI. Door nagenoeg alle informatie die bij vele overheidsinstanties over burgers ligt opgeslagen op heimelijke wijze tegen onverdachte burgers te gebruiken, zet de overheid bovendien de verhouding met haar burgers op scherp en wordt wantrouwen het uitgangspunt van de relatie tussen burger en Staat. Een dergelijke opstelling van de overheid past niet in een democratische rechtsstaat. SyRI dient daarom te worden stopgezet.
Totaal gebrek aan transparantie
Aan de dagvaarding ging een Wob-verzoek vooraf, waarin een aantal organisaties tevergeefs probeerde meer transparantie te krijgen over de werkwijze en insteek van SyRI. De risicomodellen van SyRI moeten volgens het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid geheim blijven in het opsporingsbelang. Potentiële overtreders zouden zich met die kennis namelijk calculerend kunnen gaan gedragen. Ook werd er geen informatie gegeven over tientallen SyRI-projecten die voor de wettelijke vastlegging van SyRI plaatsvonden, waardoor het systeem zich vrijwel geheel onttrekt aan onafhankelijke controle.
Een motie van D66 en GroenLinks die opdracht gaf tot openbaarmaking van SyRI-algoritmen of op zijn minst een technische audit van het systeem, werd in juni 2018 op last van het kabinet aangehouden. Dit keer omdat het openbaar maken of het uitvoeren van een audit volgens staatssecretaris Van Ark niet in het procesbelang van de Staat zou zijn.
Voorzitter Tijmen Wisman van het Platform Bescherming Burgerrechten, één van de initiatiefnemers van de procedure, heeft goede moed voor de zitting. “Er is tijdens het wetgevingsproces niet geluisterd naar de fundamentele kritiek van de Autoriteit Persoonsgegevens en de Raad van State. Het wordt hoog tijd dat een rechter hier grondig naar kijkt en er een kritisch oordeel over velt.”
De rechtbank Den Haag zal binnen afzienbare tijd bekend maken op welke datum de zitting zal plaatsvinden.