Raad van State ten onrechte positief over ‘Super SyRI’

Waar privacytoezichthouder AP in haar laatste advies opnieuw hard stelling neemt tegen de controversiële datakoppelwet WGS, lijkt de eerder even kritische Raad van State van mening te zijn veranderd. Een “raadselachtige draai” volgens het Platform Burgerrechten, dat de Senaat oproept het voorstel alsnog op fundamentele gronden te verwerpen. 

De Wet Gegevensverwerking door Samenwerkingsverbanden ligt sinds begin dit jaar bij de Eerste Kamer, die de behandeling stil legde en nader advies vroeg aan de Autoriteit Persoonsgegevens, het College voor de Rechten van de Mens en de Afdeling advisering van de Raad van State. De adviezen van de AP en het College waren zeer kritisch en wezen erop dat de rechtsbescherming van burgers onder de wet op losse schroeven komt te staan. De AP adviseerde dringend om het voorstel niet aan te nemen.

De Raad van State lijkt nu echter verschillende ingangen te zien waardoor de wet grotendeels ongewijzigd kan worden ingevoerd, ondanks dat het adviesorgaan vorig jaar nog negatief adviseerde. Het Platform Burgerrechten heeft daarover de Eerste Kamer aangeschreven en met klem verzocht de wet niet aan te nemen, in lijn met het advies van de Autoriteit Persoonsgegevens en het eerdere advies van de Raad van State.

Raad van State adviseert opzij schuiven Grondwet

Een van de grootste problemen van de WGS is dat de minister zonder grondige wetsbehandeling samenwerkingsverbanden aan de wet kan toevoegen in lagere wetgeving die het parlement niet kan wijzigen. Waar de Raad van State vorig jaar nog duidelijk aangaf dat de WGS om die reden op ramkoers lag met de Grondwet, stelt ze in haar nieuwste advies voor om hier toch een mogelijkheid voor te maken. In een ‘geval van spoed’, zo stelt de RvS, moet het voor de minister mogelijk zijn om nieuwe samenwerkingsverbanden aan de wet toe te voegen, om deze pas later inhoudelijk door de Kamer te laten behandelen.

Het Platform wijst de Eerste Kamer in haar brief erop dat voor het begrip ‘spoed’ geen plaats is in het normale wetgevingsproces; voor gevallen van nood bestaan aparte procedures. De Raad van State schept daarmee een ingang voor het invoeren van regelgeving die niet aan de Grondwet voldoet: “Het is ongekend dat de Raad van State, die zou moeten waken over de grondrechten in het wetgevingsproces, de uitvoerende macht de Grondwet opzij laat schuiven met een excuusbriefje waarop ‘geval van spoed’ valt te lezen.”

“Gebrek aan wettelijke regels oplossen in praktijk”

In reactie op de forse kritiek die de AP en de Raad van State in 2020 gaven op de mogelijkheid om buiten het parlement om samenwerkingsverbanden op te richten, voegde minister Grapperhaus vier samenwerkingsverbanden toe aan het voorstel. De manier waarop die worden beschreven, belooft weinig goeds voor de samenwerkingsverbanden die in de toekomst zonder stemming van de Kamer aan de wet kunnen worden toegevoegd.

Zo stelt de AP in haar laatste advies dat de doelen en de reikwijdte van deze samenwerkingsverbanden zeer vaag zijn omschreven, waardoor het onduidelijk is onder welke voorwaarden verregaande bevoegdheden mogen worden ingezet. Al bij een onbevestigd signaal of vermoeden kunnen de samenwerkingsverbanden aan de slag met ingrijpende datakoppelpraktijken en analyses waarbij ruime categorieën persoonsgegevens tussen private en publieke partijen kunnen worden uitgewisseld. Het is volstrekt onduidelijk of dit gerechtvaardigd is, omdat het wetsvoorstel hierin geen duidelijke grenzen stelt. 

Ondanks dat de Raad van State in haar nieuwste advies soortgelijke punten maakt over de nauwelijks begrensde bevoegdheden, komt ze toch tot een beduidend andere conclusie. In plaats van het duidelijk in de wet begrenzen voor welke doelen en onder welke voorwaarden samenwerkingsverbanden hun bevoegdheden mogen inzetten, moet dit volgens de Raad van State worden opgelost op de werkvloer: “Om een zorgvuldige uitvoeringspraktijk te waarborgen is het van belang dat wordt geïnvesteerd in professionaliteit en (juridische) deskundigheid op de werkvloer, evenals in een cultuur waarin kan en mag worden afgeweken van algoritmische uitkomsten.”

Wetteloze werkvloer recept voor rampen

In het licht van de Toeslagenaffaire acht het Platform Burgerrechten het verontrustend dat de Raad van State in haar advies voorstelt om het begrenzen van bevoegdheden over te laten aan de werkvloer van instanties die deze bevoegdheden gaan krijgen.

Juist het feit dat de Toeslagenaffaire voortkwam uit een wetteloze werkvloer bij de Belastingdienst, zou ertoe moeten leiden dat er voortaan duidelijke wettelijke grenzen worden gesteld aan het massaal koppelen en verwerken van persoonsgegevens, aldus het Platform: “In een rechtsstaat dient kwalitatief goede wetgeving te leiden tot een kwalitatief goede uitvoeringspraktijk – niet andersom. Sinds de onthullingen in het dossier van de Toeslagenaffaire heeft Nederland kunnen zien tot welke desastreuze gevolgen de inzet van ingrijpende gegevensverwerkingen in een ongereguleerde uitvoeringspraktijk kan leiden.”

Achtergrond

Onder de WGS kunnen overheden en bedrijven worden verplicht om door hen bewaarde persoonsgegevens samen te voegen om daar analyses op los te laten. Deze zogeheten ‘samenwerkingsverbanden’ moeten helpen bij de bestrijding van een breed scala aan misstanden, onder meer door het aanleggen en delen van lijsten met burgers, organisaties en bedrijven die volgens deze analyses bijzondere aandacht verdienen. De samenwerkende partijen kunnen daar vervolgens gezamenlijk interventies op plegen.

Door tegenstanders wordt de wet ‘Super SyRI’ genoemd, omdat deze in veel opzichten een uitvergroting is van het door de rechter verboden Systeem Risico Indicatie (SyRI). Waar SyRI voornamelijk werd ingezet in de sociale zekerheid, kan de WGS voor nagenoeg elk handhavingsterrein van de overheid worden gebruikt. Het gaat niet slechts om feitelijke data, maar ook om vermoedens, signalen en zwarte lijsten die kunnen worden uitgewisseld tussen overheden en bedrijven.

Volgens tegenstanders zet de werkwijze van massaal persoonsgegevens koppelen de beginselen van het privacy- en gegevensbeschermingsrecht op zijn kop en holt deze uit. Ook de wijze waarop de wet deze bevoegdheden van een grondslag voorziet, is ongrondwettelijk omdat het parlement slechts een bijrol krijgt bij het oprichten van nieuwe samenwerkingsverbanden waarin deze activiteiten kunnen plaatsvinden. De minister kan zonder grondige behandeling in de Kamer publiek-private surveillancenetwerken opzetten met bevoegdheden die diep ingrijpen op de grondrechten van burgers en hen persoonlijk zwaar in de knel kunnen brengen. Daarbij kunnen ook ondernemingen en organisaties om uiteenlopende redenen in het vizier van de WGS belanden.

Download hier de brief die het Platform Burgerrechten aan de Eerste Kamer stuurde.

Voor meer achtergrond bij de WGS, zie deze eerdere brieven en publicaties van het Platform Burgerrechten en de maatschappelijke coalitie tegen SyRI:

Super SyRI: bestuurd door black boxes

Kabinet slaat kritiek op Super SyRI in de wind

SyRI-coalitie aan Eerste Kamer: Super SyRI blauwdruk voor meer toeslagenaffaires

foto: Council of State, The Hague door Delphinidaesy (CC BY-NC 2.0)