Een kijkje in de black box van SyRI

Wat gebeurt er allemaal binnen de black box van SyRI? Hoe bepaalt het systeem welke burgers een frauderisico vormen? Met voorbeelden uit de geheime werkwijze probeerde de Staat in haar verweer te illustreren dat SyRI een beperkte en noodzakelijke inbreuk maakt op onze privacy. Daar slaagde ze niet in. Een analyse van SyRI’s risico-analyse.

De methode waarmee SyRI door het koppelen van data risicoburgers ontdekt, is een goed bewaard geheim. Welke data uit de zeventien in de wet genoemde categorieën worden aan elkaar gekoppeld, en wanneer leidt dat tot een risicomelding? Tot nu toe bleef onbekend hoe SyRI burgers analyseert en hoe ver deze analyses kunnen ingrijpen op onze privacy.

Pogingen om de werkwijze van SyRI inhoudelijk ter discussie te stellen, werden tot dusver door de Staat afgewend. Al sinds de invoering stelt het Ministerie dat het vrijgeven hiervan ‘calculerende fraudeurs’ in de kaart zou spelen. Ook het uitvoeren van een technische audit op het systeem werd ongewenst geacht. Dit zou het belang van de Staat in de rechtszaak tegen SyRI kunnen schaden, aldus staatssecretaris Van Ark vorig jaar.

Discrepanties

Wie op 29 oktober jongstleden de zitting bezocht in de hoop antwoord op deze vragen te krijgen, ging teleurgesteld naar huis. Niemand in de rechtszaal was aan het eind van de zitting ook maar iets wijzer over wat er omgaat in SyRI’s black box. Dat valt in de eerste plaats te wijten aan de vage en tegenstrijdige uitleg van de landsadvocaat.

SyRI maakt volgens haar omschrijving alleen bestandskoppelingen om afwijkingen tussen gegevens bloot te leggen: “De vergelijking van gegevens strekt er alleen toe discrepanties (afwijkingen, red.) tussen de verschillende bestaande gegevens waar te nemen”. Het is een hol statement waarvan we niets wijzer worden over hoe ver SyRI mag gaan in haar analyses. Naar welke afwijkingen wordt gezocht? Welke gegevens worden met elkaar vergeleken en welke logica wordt gehanteerd bij het bestempelen van burgers als ‘potentieel fraudeur’?

Door het geven van een aantal voorbeelden van  SyRI’s geheime risico-indicatoren probeerde de landsadvocaat de kou uit de lucht te halen. Daar slaagde ze niet in. De voorbeelden van de Staat in haar schriftelijk verweer en pleidooi roepen vooral meer vragen op over de vermeende noodzaak van het systeem. Andere risico-indicatoren blijken bij nadere lezing veel ingrijpender te kunnen zijn dan de omschrijving van de landsadvocaat.

Gedragsnormen

Het eerste voorbeeld van een ‘discrepantie’ is (zeer) laag waterverbruik. Dit zou er op wijzen dat een bijstandsgerechtigde stiekem samenwoont op een ander adres en geen recht op de (hogere) alleenstaandenuitkering. Dat is echter geen discrepantie tussen bestaande gegevens, maar een afwijking van verwacht gedrag, namelijk het waterverbruik. Dit geldt voor meerdere risico-indicatoren die de Staat noemt, zoals het ‘explosief stijgen van iemands banktegoed’ of ‘iemand heeft meerdere garageboxen en in korte tijd meerdere voertuigen op zijn naam staan’. Het gaat hier wederom om een overtreding van een gedragsnorm, niet om een vergelijking tussen twee of meer bestanden.

Een vergelijkbare gedragsindicator voor samenwoonfraude: de afvalstoffenheffing. Staat op een adres slechts één persoon ingeschreven, maar past de hoogte van de heffing bij een meerpersoonshuishouden, dan volgt een risicomelding. Wederom profileert SyRI op gedrag: lever je teveel afval voor één persoon, dan ben je een frauderisico. In Arnhem is al een tijdje juridisch verzet tegen slimme afvalsystemen. De vrees is dat data van de zogeheten afvalpas voor andere doelen zullen worden gebruikte dan de afvalstoffenheffing. Afgaand op de woorden van de landsadvocaat is hier alle reden toe.

Trekken we de logica van dit soort discrepanties door, dan zijn er tal van manieren om burgers te profileren door hun gedrag uit te lezen. De persoonlijke afvalpas en de watermeter zijn er twee, maar in de vele datacategorieën die SyRI kan doorstruinen, bevinden zich genoeg andere bruikbare gegevens. VN-rapporteur Philip Alston stelde niet voor niets dat “de slimme manieren waarop mensen kunnen worden gevolgd, talloos zijn”. Denk alleen al aan de mogelijkheid van de slimme elektriciteitsmeter om op detailniveau (96 keer per dag) het energieverbruik van burgers binnen hun woning uit te lezen. Het analyseren van gedrag achter de voordeur afdoen als ‘het waarnemen van discrepanties’ is een understatement met een hoog newspeak-gehalte, waarmee de Staat bovendien haar eigen definitie van waarnaar SyRI zoekt, onderuit haalt.

De calculerende fraudeur

De VN-rapporteur schonk in zijn amicus brief aan de rechtbank ook aandacht aan de geheimhouding van SyRI’s werkwijze. Dit kon volgens Alston niet worden gelegitimeerd met een verklaring van algemene strekking. De overheid zou specifiek moeten onderbouwen welke noodzaak er bestaat om persoonsgegevens van onverdachte burgers heimelijk tegen hen te gebruiken. Ook de rechter vroeg tijdens de zitting waarom de werkwijze van SyRI per se geheim moest blijven.

Als burgers zouden weten dat SyRI hen wegens laag waterverbruik als risico aanmerkt, zouden zij volgens de landsadvocaat de kraan kunnen openzetten om zo hun waterstand op te krikken. Hoewel dit geforceerde voorbeeld op schamperend gelach vanuit het publiek kon rekenen, is het ook exemplarisch voor de stigma’s die ten grondslag liggen aan de werkwijze van SyRI: de uitkeringsgerechtigde als gewiekste oplichter, voortdurend op zoek naar mazen in de wet.

Het argument van de calculerende fraudeur is een uiterst magere rechtvaardiging voor het geheimhouden van ingrijpende bevoegdheden. Het is al jaren bekend dat waterverbruik wordt opgevraagd om uitkeringsfraude te bestrijden. Dat deze controles nog steeds met succes plaatsvinden, is in tegenspraak met wat de landsadvocaat zegt. Belangrijker is echter dat het calculerende gedrag waarvoor het Ministerie zo zegt te vrezen, simpelweg niet mogelijk is bij bijna alle risico-indicatoren die de Staat beschrijft, zoals:

  • iemand krijgt een uitkering op grond van de Participatiewet als ‘alleenstaande ouder’, maar er staan blijkens de BRP geen kinderen op zijn adres ingeschreven;
  • iemand die als alleenstaande een uitkering ontvangt, krijgt zorgtoeslag voor gehuwden;
  • iemand krijgt kinderbijslag, maar op het officiële adres zijn geen kinderen ingeschreven.

Bij geen van deze voorbeelden valt in te zien hoe het bekend maken ervan fraudeurs in de kaart zou spelen. Dit zou waarschijnlijk hetzelfde effect hebben als het aankondigen van een trajectcontrole: het bekend maken van de controle leidt er al toe dat die overtreding minder zal worden gemaakt. Als de Staat werkelijk fraude wil voorkomen, zoals de wettekst van SyRI stelt, is er juist alles aan gelegen om deze risico-indicatoren bekend te maken. Door ze geheim te houden, gaat de Staat er bovendien vanuit dat ze met voorbedachte rade ontstaan – iets wat op grond van alles wat we weten over uitkeringsfraude onaannemelijk is.

Een huiseigenaar met huurtoeslag

Bij andere genoemde risico-indicatoren is onduidelijk waarom de informatie die wordt blootgelegd, niet allang bekend is. Zo zou SyRI controleren of huurtoeslag is toegekend aan de eigenaar van een pand. Dit werd nogmaals door Directeur-Generaal Sociale Zekerheid en Integratie Carsten Herstel genoemd toen hij namens het Ministerie de Big Brother Award voor SyRI in ontvangst nam: “Ik vind het logisch dat de overheid een seintje krijgt als iemand huurtoeslag krijgt en tegelijkertijd eigenaar is van het pand.” (kijk hier terug vanaf 1u15m)

Minder logisch is dat de overheid überhaupt huurtoeslag toekent aan een pandeigenaar. De Belastingdienst kan dit namelijk controleren via het Kadaster en op basis daarvan besluiten geen huurtoeslag toe te kennen. Dat het Ministerie bij monde van de landsadvocaat én haar Directeur-Generaal juist dit voorbeeld noemt om de meerwaarde van SyRI te illustreren, geeft te denken over de privacyprioriteiten op het departement. Het is onduidelijk waarom SyRI geheim en op grote schaal moet controleren op zaken die al bij de aanvraag zouden moeten worden geverifieerd. Zie ook deze voorbeelden:

  • meerdere bewoners van hetzelfde adres ontvangen huurtoeslag voor een afwijkend adres, terwijl voor een adres slechts één bewoner huurtoeslag kan ontvangen;
  • een uitkeringsgerechtigde heeft bij de Belastingdienst een rekeningnummer met vermogen opgegeven dat bij de gemeente onbekend is

Waarom is het mogelijk om huurtoeslag te ontvangen voor een afwijkend adres waar je niet staat ingeschreven? Het is onduidelijk wat SyRI blootlegt met deze discrepanties, behalve dat de overheid ten onrechte een voorziening heeft toegekend. Gegevens over bankrekeningen en vermogen worden al langer gedeeld en vergeleken tussen instanties in de sociale zekerheid met periodieke ‘samenloopsignalen’. Het is onduidelijk welke nut het dient om SyRI dit nogmaals te laten doen, en dit ook nog eens geheim te verklaren.

Het inkijkje in SyRI’s geheime methoden, bedoeld om de rechtbank gerust te stellen, werpt alleen meer vragen op. Zou transparantie werkelijk calculerende fraudeurs in de kaart spelen, of blootleggen dat voorzieningen worden verstrekt zonder behoorlijke controle? Het feit dat SyRI zaken controleert die al bij de toekenning van de voorziening bekend hadden moeten zijn, wekt die indruk. Aan die zogeheten controle aan de poort ontbrak het bovendien in alle recente fraudeschandalen in de sociale zekerheid.

Noodzaak

De voorbeelden van methoden waarmee SyRI risicoburgers aanmerkt, vallen grofweg uiteen in drie categorieën. De eerste categorie is gedragsanalyses: deze risico-indicatoren voldoen niet aan de beschrijving van discrepanties die SyRI volgens de landsadvocaat blootlegt. In plaats daarvan lezen ze ons gedrag uit, vergelijken dit met een norm en voorspellen zo of we iets in ons schild voeren. Categorie twee betreft administratieve tegenstrijdigheden; onwaarschijnlijke combinaties van gegevens tussen verschillende databases. Deze discrepanties zullen eerder wijzen op fouten of achterhaalde informatie dan op een gewiekste fraudeur. De derde categorie tot slot betreft controles op zaken die bij de aanvraag hadden moeten zijn geverifieerd.

Bij geen van deze methoden is er een aantoonbare noodzaak om ze geheim te houden. Het calculerende gedrag dat de Staat daarmee wil voorkomen, is in het grootste deel ervan niet eens mogelijk. Bovendien is geheimhouding een onevenredig zware maatregel in het licht van de overtredingen waar SyRI naar zoekt. Het gaat bij immers niet om het ontdekken van criminele netwerken of terroristische sleeper cells, maar om burgers die mogelijk ten onrechte een sociale voorziening ontvangen. Bij de overgrote meerderheid daarvan is er geen sprake van opzet of een slechte intentie, en al helemaal niet van ‘calculerend gedrag’.

Het blijft al met al onduidelijk waarom de door de Staat genoemde risico-indicatoren onderdeel zouden moeten zijn van een ondoorzichtig wijksleepnet dat burgers op allerlei terreinen van hun privé-leven doorlicht. Niet alleen blijken de bestandskoppelingen verder te kunnen gaan dan een ‘discrepantie tussen bestaande gegevens’,ook roepen ze vragen op over de noodzaak en meerwaarde van SyRI bovenop minder ingrijpende bevoegdheden waarover de overheid al beschikt.

De zeer gebrekkige onderbouwing van de noodzaak van SyRI’s geheime risico-indicatoren is een sterk voorbeeld van de paradox van de openheid die mede-eiser Maxim Februari bij de kick-off van de bodemprocedure benoemde. Waar de burger bij deze sleepnetacties kan worden doorgelicht op bijna alle aspecten van zijn persoonlijke leven, houdt de overheid met de meest summiere onderbouwing alle luiken dicht.

Vrijplaats

Mede-eiser Tommy Wieringa typeerde de enorme bevoegdheid die met SyRI is gecreëerd als “een buitenwettelijke vrijplaats waar men vrij spel heeft met onze persoonsgegevens.” SyRI’s reikwijdte wordt bepaald door dezelfde instanties die SyRI gebruiken. De wettekst laat hen vrij te beslissen hoeveel data uit de zeventien categorieën worden gekoppeld, welke verschillen tussen welke data wijzen op een risico en welke logica daarbij wordt gehanteerd. Welke grenzen of regels binnen de black box van SyRI gelden, is op basis van de wettekst onduidelijk.

Het verweer van de Staat in onze procedure biedt evenmin opheldering. In tegenstelling tot wat de landsadvocaat stelt, is er geen afgebakende methode waarmee SyRI risicoburgers aanmerkt. De inkijkjes in de werkwijze van SyRI die ze ons geeft, zijn een samenraapsel van risico-indicatoren gebaseerd op gedragsdata, administratieve tegenstrijdigheden en zaken die al bij de aanvraag hadden moeten worden geverifieerd. Welke andere methoden SyRI gebruikt om burgers te profileren blijft gissen, omdat alle overige risico-indicatoren van SyRI geheim zijn.

Dat de Staat de werkwijze van SyRI probeert te legitimeren met een eigen selectie uit de geheime uitvoeringspraktijk is op zichzelf al een zwaktebod. Maar zelfs als SyRI op dit moment een noodzakelijke en proportionele inbreuk op onze vrijheid zou maken – wat op geen enkele wijze blijkt uit de gegeven voorbeelden– dan nog laten de nauwelijks afgebakende bevoegdheden in de wettekst veel ingrijpendere analyses toe. De bezwaren in onze bodemprocedure richten richten zich dan ook niet op wat zich binnen vrijplaats SyRI afspeelt, maar tegen het bestaan van de vrijplaats an sich.

In een gezond functionerende rechtsstaat zou de uitvoerende macht niet haar eigen geheime bevoegdheden mogen creëren. Dit is precies wat de overheid met SyRI doet. De black box van SyRI biedt zoveel ruimte dat de overheid de mogelijkheid krijgt naar willekeur te grasduinen in de levens van burgers. In de hoop dat de rechtbank deze fundamentele kritiek op SyRI met ons deelt, zien wij uit naar de uitspraak in onze bodemprocedure op 5 februari aanstaande.

 

De in dit artikel genoemde risico-indicatoren worden genoemd in onderstaande documenten:

  • Memorie van Toelichting Besluit SyRI (link, pagina 3)
  • Conclusie van Antwoord Ministerie van Sociale Zaken (link, paragraaf 4.5)
  • Pleitnotitie Ministerie van Sociale Zaken (link)

 

Steun de strijd tegen SyRI
De rechtszaak tegen SyRI en de campagne Bij Voorbaat Verdacht die ermee samenhangt, wordt volledig mogelijk gemaakt door donaties en giften. U kunt ons in deze procedure steunen door uw gift over te maken aan Stichting Platform Bescherming Burgerrrechten op IBAN: NL81 TRIO 0391158937 onder vermelding van SyRI. Omdat onze stichting een ANBI status heeft, is uw gift belasting aftrekbaar. U kunt uw gift ook overmaken via de donatiepagina op onze campagnesite Bij Voorbaat Verdacht.