Mark Rutte en de projectie van de calculerende fraudeur

In zijn kruistocht tegen fraude ontpopte onze premier zichzelf als de calculerende fraudeur waartegen hij zo hard meent op te moeten treden. In het verscherpte toezicht op burgers wordt het toezicht op de machtsuitoefening langzaam maar zeker uit onze rechtsorde gesloopt.

Wie de politiek al wat langer volgt, kan zich wellicht herinneren dat de toeslagenaffaire niet de eerste keer was dat het beleid van onze premier op ramkoers lag met Artikel 1 van de Grondwet. In 2007 veroordeelde de rechter hem voor het aanzetten tot rassendiscriminatie, omdat Rutte als staatssecretaris van Sociale Zaken gemeenten per brief had opgedragen bijstandsgerechtigden uit Somalië extra te controleren.

Ruttes motivatie werd door de rechtbank verworpen. De “tientallen gevallen” van frauderende Somaliërs die Rutte in zijn brief aanvoerde als aanleiding, vormden ook volgens hemzelf een zeer klein deel van de groep. De rechtbank constateerde dat er geen objectieve of redelijke gronden waren om tot dit besluit te komen. Oftewel, er werd gehandeld op basis van willekeur.

Staatssecretaris Rutte was het oneens met de rechter en sprak een opmerkelijke ambitie uit. Het moest volgens hem wel mogelijk zijn om fraude onder specifieke bevolkingsgroepen te onderzoeken: “Blijkbaar is dat nu wettelijk gezien niet mogelijk. Het is hoog tijd om de wet te veranderen.”

Wellicht had een juridisch medewerker van zijn ministerie hem er op kunnen wijzen dat het niet om zomaar een wet gaat, maar om het eerste artikel van onze Grondwet. Kennelijk is Rutte hier op een later tijdstip alsnog achter gekomen, want inspanningen om de Grondwet op dit punt aan te passen zijn uitgebleven.

In plaats daarvan blijkt uit het graafwerk van RTL Nieuws en Trouw, alsmede de vasthoudendheid van enkele Kamerleden dat onder het premierschap van Rutte de grote inspanningen zaten in het verhullen van hetzelfde beleid waarvoor Rutte in 2007 werd veroordeeld.

De Somalische man wiens controle in 2003 de aanleiding gaf voor de veroordeling van staatssecretaris Rutte, werd op straat staande gehouden door ambtenaren, op basis van zijn uiterlijke kenmerken en een lijst met Somalische burgers die deze wetsdienders bij zich droegen. Zo controleerbaar en met open vizier zou de discriminerende fraudebestrijding onder Rutte als premier nooit meer worden.

Georganiseerd oncontroleerbaar

Vanaf 2013 heeft premier Rutte als voorzitter van de Ministeriële Commissie Fraude aan de basis gestaan van een werkwijze bij de Belastingdienst waarbij noch de burgers zelf, noch Kamerleden, noch rechters überhaupt in staat waren om vast te stellen of de Grondwet werd overtreden. 

De werkwijze bij de fiscus die zoveel gezinnen heeft geruïneerd, was ijskoud gecalculeerd. Alles is eraan gedaan om te verdoezelen wat men achter de schermen uitspookte met data over burgers en welk discriminerend beleid daaruit voortkwam. Gezinnen die op de zwarte lijst stonden, kregen dat niet te horen. Hun telefoontjes werden doorgeleid naar een speciale afdeling van de Belastingtelefoon die was geïnstrueerd hen met een kluitje in het riet te sturen. In bezwaarprocedures werden cruciale dossierstukken achtergehouden, tot aan de rechter toe.

De Somalische man wiens controle in 2003 de aanleiding gaf voor de veroordeling van staatssecretaris Rutte, werd op straat staande gehouden door ambtenaren, op basis van zijn uiterlijke kenmerken en een lijst met Somalische burgers die deze wetsdienders bij zich droegen. Zo controleerbaar en met open vizier zou de discriminerende fraudebestrijding onder Rutte als premier nooit meer worden.

De Rutte-doctrine, beschreven in het rapport Ongekend Onrecht, gaat dan ook niet alleen op voor het onthouden van informatie aan de Kamer, maar geldt evenzeer in relatie tot de burger. Deze georganiseerd oncontroleerbare werkwijze werd vanaf 2014 ingevoerd als onderdeel van Ruttes rijksbrede fraudeaanpak.

Schoolvoorbeeld

Het jezelf met opzet onttrekken aan de controle op naleving van voorschriften valt naadloos binnen de definitie van fraude. Het kabinet-Rutte is zich hier terdege van bewust. In haar verdediging in de rechtszaak tegen het Systeem Risico Indicatie, dat eveneens met geheime data-analyses frauderende burgers moest opsporen, stelde de landsadvocaat dat er geen openheid kon komen over de gehanteerde risicoprofielen. Dit zou ertoe leiden dat ‘calculerende fraudeurs’ zich konden onttrekken aan toezicht.

De inzet van geheime risicoprofielen is in de toeslagenaffaire een desastreuze, doch effectieve werkwijze gebleken voor een partij die zich op gecalculeerde wijze aan toezicht wilt onttrekken. Het beleid dat onder Ruttes verantwoordelijkheid is ingezet, heeft daarmee alle kenmerken van projectie waarbij elke burger door de lens van fraude wordt bekeken, terwijl deze werkwijze in zichzelf een schoolvoorbeeld is van frauduleus handelen.

De VVD heeft nog veel meer in petto voor de frauderende burger. Zo wil de partij volgens haar verkiezingsprogramma de Europese privacywetgeving opzij kunnen schuiven als het gaat om het aanleggen van lijsten met fraudeurs. Dat is nog geen aanpassing van het Grondwettelijke non-discriminatiebeginsel, maar komt effectief op hetzelfde neer wanneer burgers niet langer in staat zijn inzage in te krijgen in welke gegevens er over hen worden verwerkt en op welke lijsten ze terechtkomen.

Zo kan onder het mom van fraudebestrijding discriminerend beleid worden witgewassen, en komt Rutte een stapje dichterbij het aanpassen van de wet, zoals hij in 2007 al ambieerde. Premier Rutte is veertien jaar later nog steeds bezig zijn opmerkelijke ambitie als staatssecretaris waar te maken.

Tijmen Wisman en Ronald Huissen zijn respectievelijk voorzitter en secretaris van het Platform Bescherming Burgerrechten.