Aboutaleb over SyRI: “Een bureaucratische moloch die zich niet laat sturen”
Donderdag debatteerde de Rotterdamse gemeenteraad over het besluit om te stoppen met het SyRI onderzoek in de wijken Bloemhof en Hillesluis. In toelichting op zijn besluit liet burgemeester Aboutaleb weinig heel van het risicoprofileringssysteem: “Het is een disproportioneel ding.”
Niet eerder kreeg het Systeem Risico Indicatie (SyRI) zoveel kritische aandacht als in de afgelopen dagen. Naast de onthulling van de Volkskrant op 27 juni dat het risicoprofileringssysteem sinds haar invoering in 2014 nog geen enkele fraudeur had opgespoord, verschenen er kritische columns in nationale kranten en reportages in Bloemhof en Hillesluis, de twee wijken die door SyRI waren doorgelicht. Nadat de PvdA Rotterdam dinsdag verklaarde van mening te zijn veranderd over de inzet van SyRI, lagen alle ingrediënten klaar voor een fel debat binnen het college en de gemeenteraad over het al dan niet doorgaan van het omstreden onderzoek.
Dat debat vond afgelopen donderdag in alle felheid plaats op het Rotterdamse stadhuis. Het zou echter geen invloed hebben op de besluitvorming. Burgemeester Aboutaleb had de dag ervoor namelijk eigenhandig de stekker uit het SyRI-onderzoek getrokken en de gemeenteraad daar per brief van op de hoogte gesteld. Dat nieuws werd niet door elke partij in de raad even warm ontvangen. Waar de SP en 50Plus, sinds het begin fel gekant tegen de inzet van SyRI, de burgemeester prezen om zijn besluit, was Leefbaar Rotterdam fractielid Ehsan Jami nauwelijks van zijn microfoon weg te slaan om zijn ongenoegen over het besluit te laten blijken.
Wat alle fracties echter gemeen hadden, was een grote nieuwsgierigheid naar de precieze juridische redenen voor het stopzetten van het onderzoek. De brief van Aboutaleb bleef daar vrij vaag over en stelde enkel dat er een verschil van inzicht was tussen Rotterdam en het Ministerie van Sociale Zaken over de juridische grondslag voor het onderzoek. Dit tot ongenoegen van VVD-fractielid Versnel, die het aanvankelijk niet eens was met het besluit van Aboutaleb: “Waar zit ‘m nou het probleem in? Hoe kan het dat professionele organisaties hun juridisch kader niet op orde krijgen? Waar zit het verschil van inzicht met het Ministerie van SZW waar nog steeds de overtuiging is dat het allemaal kan?”
Aboutalebs uitleg over waarom hij de stekker uit SyRI heeft getrokken, had op sommige punten niet misstaan in de dagvaarding van de maatschappelijke coalitie die in 2018 een bodemprocedure aanspande tegen het systeem. De burgemeester maakte namelijk duidelijk dat hij een ‘totaalaanpak’ zoals SyRI die vormt een disproportioneel en daardoor onacceptabel instrument vindt. Waar Aboutaleb de bestandskoppelingen van SyRI gericht wilde inzetten voor een beperkt doel, namelijk bijstandsfraude, wilde de LSI, de landelijke organisatie die onder leiding van het Ministerie SyRI-onderzoeken instelt, allerlei gegevens koppelen die daar niet voor benodigd waren.
“Bijvoorbeeld informatie uit de zorghoek, of misschien zelfs informatie uit politieregisters. U moet weten dat informatie uit politieregisters zelfs voor mij als burgemeester en hoofd van de politie zeer restrictief toegankelijk is. Die informatie gebruiken en zelfs delen met andere partijen in die keten, gaat ons te ver.” Niet alleen de hoeveelheid en soorten gegevens gingen Rotterdam te ver; ook het aantal burgers dat ten onrechte door SyRI werd doorgelicht vormde een reden om te stoppen. “Als er op één adres vijf mensen wonen en je zoekt bij één persoon mogelijke bijstandsfraude, wat doe je dan met de gegevens van de overige vier personen?”
Smal versus Breed
De burgemeester bracht het verschil van inzicht tussen Rotterdam en het Ministerie terug tot het volgende: “Wij sturen aan op smal informatie vergaren, gericht op het doel, namelijk bijstandsfraude. De landelijke partijen wilden breed gaan en wilden ook zorginformatie en politie-informatie. Dat is, ik kan het niet anders verwoorden, een moloch van een bureaucratisch ding dat zich niet laat sturen. Dan doet het niet wat het moet doen en stoppen we ermee.”
Het is opvallend hoeveel overeenkomsten er zijn tussen de redenen van Aboutaleb om te stoppen met SyRI, en de kritiek die de Raad van State en de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) zo’n vijf jaar terug op het wetsvoorstel van SyRI inbrachten.
De Raad van State had forse bezwaren tegen de enorm brede gegevensverzameling onder SyRI. Er was volgens het adviesorgaan nauwelijks een gegeven te bedenken dat niet onder SyRI’s reikwijdte viel. Dit zette de deur open voor willekeur; een overheid die vrijwel onbeperkt mag grasduinen in de privélevens van haar burgers en daarbij zonder duidelijke onderbouwing persoonsgegevens mag opeisen. De AP wees er op dat je niet zomaar naar willekeur persoonsgegevens mag koppelen om die tegen burgers te gebruiken; van elke bestandskoppeling diende volgens de toezichthouder de noodzaak en proportionaliteit te worden aangetoond. Die afweging ontbrak volledig in de SyRI-wetgeving, zo stelde AP-voorzitter Jacob Kohnstamm tegenover EenVandaag nadat SyRI was aangenomen.
Waar de Eerste en Tweede Kamer in 2014 deze adviezen niet op waarde wist te schatten en zonder slag of stoot akkoord ging met SyRI, blijkt de broodnodige fundamentele discussie over het systeem wel te zijn gevoerd op het stadhuis van Rotterdam. Daar verdient het Rotterdamse gemeentebestuur en burgemeester Aboutaleb alle lof voor.
Ook de VVD Rotterdam, die SyRI aan het begin van de vergadering nog een ‘briljante vondst’ noemde, toonde begrip voor de beslissing van Aboutaleb. “Het is mij nu een stuk beter duidelijk wat er in de brief staat en wat de onderliggende overwegingen zijn. De intentie vanuit het Ministerie om te persisteren in die brede aanpak, is mij niet duidelijk. De aanpak zoals de burgemeester die beschrijft, komt ook mij als redelijker voor.”
Voor het Ministerie vormde Aboutalebs verdediging een blamage. Niet alleen blijkt overduidelijk dat SyRI lang niet zo onomstreden is als het kabinet al ruim een jaar volhoudt; ook blijkt SyRI veel meer soorten persoonsgegevens te verwerken dan altijd is beweerd; dat bevestigde burgemeester Aboutaleb hardop. Het is veelzeggend dat juist Rotterdam, dat bekend staat om haar pragmatische handhavingsbeleid waarin ze geregeld de grenzen van de wet opzoekt, er voor kiest de stekker uit SyRI te trekken. In de stad die bekend staat als de proeftuin voor controversiële handhavingsmiddelen, is het Systeem Risico Indicatie niet welkom.
Het zou de Tweede Kamer, die binnenkort debatteert over SyRI, aan het denken moeten zetten.
Kijk hieronder de volledige eerste termijn van Aboutalebs toelichting op zijn besluit:
Kijk hieronder de bijdrage terug van de SP, die het onderwerp in maart introduceerde in de gemeenteraad:
Het debat valt volledig te bekijken via https://rotterdam.raadsinformatie.nl/vergadering/569920/Gemeenteraad%20%2004-07-2019 (agendapunt 12).