Geen openheid over doelen afgelast SyRI-onderzoek in Rotterdam

Drie maanden na stopzetting zijn de doelen van het afgelaste SyRI-onderzoek in Rotterdam nog steeds onbekend. Waarvoor wilde men medische en justitiële persoonsgegevens gebruiken? Wat werd er naast fraude nog meer gezocht in Bloemhof en Hillesluis? De SP stelde er vragen over, maar het college is niet bereid tot openheid.   

Begin juli besloot burgemeester Aboutaleb dat het aangekondigde SyRI-onderzoek in de Rotterdamse wijken Bloemhof en Hillesluis niet zou worden doorgezet. Oorzaak was een verschil van inzicht over de persoonsgegevens die zouden worden gebruikt in de vervolgonderzoeken. De LSI, de organisatie die SyRI-onderzoeken instelt, wilde veel verder gaan dan het gemeentebestuur door ook gegevens uit politieregisters en de zorg te gebruiken. Dit verschil van inzicht bleek onoplosbaar, en na een jaar soebatten trok Aboutaleb de stekker eruit.

Lees hier het verslag van het gemeenteraadsdebat waarin Aboutaleb zijn besluit toelichtte.

Drie maanden na het staken van het SyRI-onderzoek in Rotterdam is nog steeds niet bekend wat de doelstellingen waren van het afgelaste onderzoek. De SP stelde daarover verschillende raadsvragen, maar die werden in de beantwoording die onlangs volgde vakkundig ontweken.

Gebruik politie- en zorggegevens

Zo wilde de SP weten om welke politie- en zorggegevens het ging in het afgelaste onderzoek, en hoe deze hadden moeten bijdragen aan het opsporen van bijstandsfraude. Hoewel SyRI heel veel gegevens over burgers mag gebruiken, heeft het ministerie altijd volgehouden dat bijzondere persoonsgegevens zoals justitiële en medische gegevens daar niet toe behoorden.

In het SyRI-onderzoek in Bloemhoef en Hillesluis stuurde de LSI er echter op aan deze gegevens toch te gebruiken, zo onthulde burgemeester Aboutaleb in zijn toelichting op het besluit met SyRI te stoppen: “Bijvoorbeeld informatie uit de zorghoek, of informatie uit politieregisters. Die informatie niet alleen gebruiken, maar ook delen met andere partijen in de keten, gaat ons te ver.”

Het gebruik van zorg- en politiegegevens, informatie die niet binnen de wettelijke reikwijdte van SyRI valt, impliceert dat er ook doelen aan het project zijn toegevoegd die niet onder de officiële SyRI-doelstellingen vallen. De SP wilde weten welke doelen dat waren.

In plaats van in te gaan op deze vraag, stelt plaatsvervangend burgemeester Wijbenga slechts dat er geen medische, politionele- en zorginformatie in de SyRI-analyse is verwerkt. Uit dit antwoord kunnen we slechts afleiden dat deze informatie blijkbaar na de analyse wordt toegevoegd aan de risicomeldingen die SyRI genereert. De vraag van de SP om welke gegevens het precies gaat en waar deze voor zouden worden gebruikt in het onderzoek, wordt echter geheel overgeslagen en blijft onbeantwoord.

Aart van Zevenbergen, fractievoorzitter van de SP Rotterdam, vindt de antwoorden zeer onbevredigend: “Hoewel burgemeester Aboutaleb in het gemeenteraadsdebat had aangegeven dat er politie- en zorggegevens in de operationele fase van het onderzoek zouden worden gebruikt, krijgen we bij navraag geen duidelijkheid over het doel hierachter. Uit het antwoord op onze vragen zou duidelijk moeten worden op welke veel verregaandere, zorgwekkende manier SyRI zou worden gebruikt. Het college geeft echter niet thuis.”

Geen details over redenen stopzetting

De antwoorden van loco-burgemeester Wijbenga zijn er grotendeels op gericht zo weinig mogelijk details vrij te geven over het afgelaste onderzoek en de redenen voor de stopzetting.

Een ander knelpunt dat leidde tot het staken van het SyRI-onderzoek, was volgens Aboutaleb deze overweging: “Als er op een adres vijf mensen wonen en je zoekt bij één persoon mogelijke bijstandsfraude, wat doe je dan met de informatie van de andere vier mensen? Wil je dat er ook bij betrekken?”

Deze uitspraak impliceert dat SyRI bovenmatig persoonsgegevens verwerkt, van meer burgers dan nodig is voor de uitvoering van het onderzoek. De SP wilde weten waarom het niet mogelijk was een risicomelding op een specifiek persoon toe te spitsen zonder daarbij de privacy van medebewoners te schenden. Het nietszeggende antwoord van Wijbenga daarop luidt: “Een SyRI-risicomelding betreft een persoon en niet een adres.”

Advies tot stopzetting ook geheim

Hoewel het in het gemeenteraadsdebat erop leek dat zowel het gebruik van medische en politiegegevens als het bovenmatig verwerken van persoonsgegevens doorslaggevende redenen waren voor het college om te stoppen met SyRI, lijkt het gemeentebestuur nu niet bereid deze overwegingen nader toe te lichten.

Dat blijkt ook uit de weigering om het advies waarin de huisadvocaat van gemeente Rotterdam het college ontraadt om door te gaan met het SyRI-project, te delen met de gemeenteraad. De SP vroeg hierom, maar volgens locoburgemeester Wijbenga geeft dit advies “inzicht in de wijze waarop samenwerkende overheidsorganisaties fraude aanpakken” en kan het daarom niet met de gemeenteraad gedeeld worden.

Het is opmerkelijk dat een advies inzake de juridische grondslag van een onderzoek volledig geheim wordt verklaard, terwijl ook bepaalde passages hadden kunnen worden zwartgemaakt. Daar heeft de overheid doorgaans geen enkele moeite mee. Wijbenga sluit zijn weigering af met: “De strekking van het advies is in de raadsbrief van 3 juíi 2019 verwerkt en tijdens het debat van 4 juli 2019 toegelicht.” Het is kennelijk niet de bedoeling dat de gemeenteraad meer informatie krijgt dan tot nu toe is gegeven.

Teleurstellend

Het is teleurstellend dat het gemeentebestuur van Rotterdam, dat in vergelijking met het ministerie tot nu toe relatief transparant is geweest over SyRI, er nu voor kiest om kritische vragen te ontwijken. Hoewel de SP toelichting wilde op het besluit met SyRI te stoppen, een afweging waarvoor het college meer dan een jaar heeft gediscussieerd met de LSI, blijkt uit de beantwoording van de gestelde vragen dat het kennelijk om zeer gevoelige informatie gaat – gevoelig want waarschijnlijk onwelgevallig.

Er zijn niet alleen in het Rotterdamse SyRI-dossier aanwijzingen dat een SyRI-onderzoek in de praktijk veel meer om handen heeft dan een onderzoek naar fraude met overheidsvoorzieningen en overtreding van arbeidswetten. Het feit dat er zo krampachtig wordt gereageerd op vragen over de onderzoeksdoelen, wekt de indruk dat men redenen heeft zo weinig mogelijk los te laten over de inhoud van de afgelaste plannen.

De SP trekt een vergelijkbare conclusie: “Onze algemene indruk is dat het college niets meer wil vrijgeven over de werking en inzet van SyRI. Net als bij de beantwoording van onze initiële vragen over SyRI, zijn deze antwoorden ook nagenoeg nietszeggend of ontwijkend en roepen ze juist meer vragen op. Voor onze fractie is het duidelijk geworden dat SyRI voor meerdere, deels heimelijke doeleinden zou worden ingezet. SyRI is daarom simpelweg niet transparant en niet controleerbaar en daarom blijven we tegen elke vorm van gebruik van SyRI.”

“De vertrouwensrelatie tussen burger en overheid wordt geschaad als de overheid rücksichtslos alle soorten gegevens koppelt en daarmee massaal burgers verdacht maakt. Een oncontroleerbaar systeem als SyRI is helemaal niet nodig voor fraudebestrijding. Er zijn namelijk allerlei andere methodes om fraude op te sporen die de rechten van burgers niet massaal schenden.De inzet van SyRI is in huidige vorm stopgezet in Rotterdam, maar de Rotterdamse SP fractie blijft waken voor toekomstig gebruik van SyRI en andere digitale snufjes waarmee burgers onrechtvaardig worden behandeld.”

Lees hier de volledige beantwoording van de raadsvragen die de SP stelde.